Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het geschiedde, als hij te [49]Jeruzalem den koning tegemoet kwam, dat de koning tot hem zeide: Waarom zijt gij niet met mij getogen, Mefiboseth? 49. Nadat de koning binnen Jeruzalem gekomen was. Het schijnt dat hij onderweg geen gelegenheid gehad heeft, of zich ontzien heeft den koning aan te spreken. Anders, als Jeruzalem [dat is, de inwoners van Jeruzalem] den koning tegemoet kwam, waaronder zich Mefiboseth mede gevoegd heeft, om den koning aan de Jordaan te ontmoeten.